De politie vordert voortdurend persoonsgegevens van demonstranten, zoals hun adres, burgerservicenummer en geboortedatum. Daarnaast vraagt de politie gegevens op van ouders en kinderen van actievoerders, ook als zij nooit zijn gearresteerd of veroordeeld. Dat blijkt uit 67 persoonlijke dossiers van demonstranten die onderzoeksplatform Investico inzag.

“Het recht op betoging is in het geding”, zegt Bart Schermer, hoogleraar privacy en cybercrime aan de Universiteit van Leiden. “Als je de hele tijd in de gaten wordt gehouden, kun je niet meer vrij demonstreren.”

De politie haalt de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP), een database met informatie over iedere inwoner van Nederland. Elke keer als agenten zoeken naar burgers in de politiesystemen of een bestaand dossier openen, worden persoonsgegevens uit de BRP opgehaald. Volgens de politie is het opvragen hiervan noodzakelijk bij het uitvoeren van haar taak. 

Sinds vorig jaar kan iedere burger bij de gemeente een overzicht opvragen van gegevensverkeer tussen de politie en de BRP. Investico kreeg met medewerking van activisten inzage in 67 van deze overzichten. Het gaat vooral om activisten uit de klimaat- en antiracismebeweging, en ook coronademonstranten en antifascisten deden mee aan het onderzoek.

Voordat de betrokkenen meededen aan protesten, tonen de overzichten dat de politie hun gegevens enkel opvraagt bij bijvoorbeeld een fietsboete, of als ze zelf aangifte doen. Maar na deelname aan demonstraties schieten de aanvragen omhoog. 

Tien van de 67 demonstranten zijn nog nooit gearresteerd. Bij zeven van hen haalde de politie hun gegevens toch meer dan vijftig keer op uit de BRP-database. Zo vroeg de politie ruim driehonderd keer de gegevens op van een organisator van actiegroep Kick Out Zwarte Piet. Waarom gegevens van deze demonstranten zo vaak werden opgevraagd, kan de politie niet goed uitleggen.

Ook gegevens van familieleden van demonstranten worden opgevraagd. Dat gebeurt als die demonstranten eerder schuldig waren aan bijvoorbeeld ernstige openbare ordeverstoringen, stelt de politie. Desondanks blijkt uit de overzichten dat gegevens van familieleden van nooit veroordeelde demonstranten worden opgehaald.

"De technologie is er, het is heel gemakkelijk voor de politie om steeds sneller en eerder mensen op te zoeken”, zegt Marc Schuilenburg, hoogleraar digital surveillance aan de Erasmus Universiteit. “Maar zeker omdat het hier om een grondrecht gaat, moet de politie daarbij terughoudend zijn. Als ze bij iedereen zelfs familieleden opzoeken, blijkt dat ze dat niet zijn.”

Bovendien blijkt dat vier demonstranten in het systeem staan van een zogenoemd ‘veiligheidshuis’. Dat is een overleg waarin politie, gemeente en justitie de dossiers van burgers bespreken die vermoedelijk betrokken zijn bij ernstige criminaliteit, huiselijk geweld of radicalisering. Een van hen kreeg onaangekondigd bezoek van een psycholoog van het veiligheidshuis. 

Alles bij de bron; Trouw