Vóór Chelsea Manning, vóór Edward Snowden en vóór Wikileaks had je William (Bill) Binney. Binney werkte meer dan dertig jaar voor de NSA, tot hij in 2001 ontslag nam omdat de veiligheidsdienst een richting op ging waar hij het niet mee eens was – de richting van ongerichte, wereldwijde totaalsurveillance.
Afgelopen zondag was hij te gast bij de Amsterdam Privacy Conference. Het lukte hem om in anderhalf uur meer duidelijk te maken over de massaliteit, alomtegenwoordigheid en mogelijkheden van huidige surveillance dan alles wat ik er de afgelopen jaren over heb gelezen. Zijn verhaal over de ontwikkeling van de programma’s die nu alles in de wereld in de gaten houden, was bijna enger dan de surveillance zelf...
...Binney merkte in de jaren tachtig al de opkomst van informatietechnologie en het internet op, en begon met de ontwikkeling van een systeem dat later ThinThread genoemd zou worden.
ThinThread bleek zowel het hoogtepunt als de ondergang van zijn carrière. Het systeem kon alle metadata van communicatie wereldwijd opvangen, in een netwerk plaatsen, en er automatisch gevaarmeldingen uit trekken. Bovendien had het een ingebouwd systeem dat persoonsgegevens van waarschuwingsgevallen versleutelde, tot de melding was uitgezocht en een rechter toestemming had gegeven om de persoonsgegevens in te zien. Een soort ethische massasurveillance, dus. In 2001, drie weken voor 9/11, werd besloten om ThinThread te vervangen door een systeem dat slechter werkte, veel duurder was en geen ingebouwde privacybescherming had...
...Na de lezing was er maar één vraag die ik hem wilde stellen: is menselijk gedrag echt zo makkelijk te voorspellen? Kan je aan de hand van iemands metadata over telefoongesprekken, emails en banktransacties echt zo goed vaststellen wat hij van plan is? Binney, met twinkelende ogen: “Yes.”
Het engste aan het hele praatje vond ik niet de massasurveillance, niet het feit dat de NSA in plaats van metadata nu gewoon alle data verwerkt, analyseert en ongeanonimiseerd opslaat, niet dat dit in de jaren negentig al mogelijk was en nu waarschijnlijk duizend keer geavanceerder is. Ik vond het allerengste die volledig overtuigde “yes” uit de mond van iemand met dertig jaar ervaring met dataspionage en -analyse.
...Binney liet me zien dat massasurveillance niet een soort gezichtsloze, ongrijpbare entiteit is die aan de hand van koude data oordelen velt over mensen. Er zitten mensen achter die bepalen welke datapatronen niet oké zijn, en welke wel. Mensen met vooroordelen, met gebreken, met politieke voorkeuren. Binney plakte voor mij een gezicht op een tot dusver abstract concept.
In wezen ben ik dus niet bang voor massasurveillance an sich, ik ben bang voor de Bill Binney's, de mensen die bepalen wanneer je goed of slecht bent aan de hand van je data – wanneer je de moeite waard bent om in de gaten gehouden te worden, en wanneer niet (en dan toch wel je gegevens opslaan, gewoon voor de zekerheid). Want hoe objectief algoritmes ook lijken, uiteindelijk zijn het altijd mensen die de algoritmes leren wat gewenst of ongewenst is. En mensen zijn eng.
Alles bij de bron; MBVice [thnx-2-Luc]