Sinds begin mei doet de Belgische overheid aan contactonderzoek om besmette Belgen en hun contacten op te sporen, en zo nodig in thuisquarantaine te plaatsen. Het resultaat valt vooralsnog tegen. De speurders die al bezig zijn, vinden nu per besmet persoon vaak maar één of soms zelfs geen enkel hoogrisicocontact – waar de virologen er vier tot vijf verwachtten. Hoogrisicocontacten moeten vervolgens twee weken in quarantaine. De identiteit van de besmette Belg houden de coronaspeurders geheim. 

Maar de praktijk is weerbarstiger. „We hebben het idee dat mensen bang zijn om hun contacten op te geven”, verklaart microbioloog Emmanuel André, de gevolgen voor die opgegeven contacten zijn groot, „Mensen weten dat als ze een naam noemen er quarantaine volgt voor diegene. Dat heeft mogelijk economische gevolgen voor hun contact, of voor het bedrijf waar hij of zij voor werkt.” Tegelijkertijd is het ook moeilijk om te waarborgen dat de naam van de ‘aangever’ nooit bekend wordt, gezien de beperkte contacten die mensen soms hebben.

Ook stuiten de speurders op mensen die terughoudend zijn om telefonisch informatie te delen , zeker toen bleek dat fraudeurs zich voordeden als speurders en zo onder andere bankgegevens aan mensen probeerden te ontfutselen. Anderen voelen zich schuldig of vrezen zelfs boetes omdat ze tijdens het opsporingsgesprek moeten opbiechten dat ze zich zelf niet helemaal aan de regels hebben gehouden. Viroloog Van Gucht benadrukte maandag daarom: „Dit is volledig anoniem en u zal nooit berispt, bestraft of beoordeeld worden als u meer contacten hebt dan toegelaten.”

België zet de komende tijd dan ook meer in op een „positievere perceptie” van het contactonderzoek, aldus microbioloog André. Betere communicatie en een app die momenteel ontwikkeld wordt (maar privacy garandeert) moeten daarbij helpen.

Alles bij de bron; NRC [inloggen noodzakelijk]