Van iedereen worden talloze gegevens opgeslagen in databases. Je naam en adres staan in de gemeentelijke basisadministratie. Wat je lichamelijk of psychisch mankeert en welke medicijnen je daarvoor slikt, staat in het elektronisch patiëntendossier. Waar je in- en uitcheckt met de OV-chipkaart is opgeslagen in de centrale database van Trans Link Systems, de verenigde vervoersbedrijven. Dit zijn slechts enkele voorbeelden; de gemiddelde persoon staat in zo’n 250 tot 500 digitale databestanden. 

Er blijkt zoveel mis met de gegevens, de beveiliging en het inzage- en correctierecht van de burger dat wij pleiten voor structureel toezicht op het ontwerp van databases bij de overheid en het bedrijfsleven. In de gedigitaliseerde dossiers van de jeugdgezondheidszorg bijvoorbeeld is ruimte voor meer dan 1.000 gegevens over een kind en zijn sociale omgeving. Met statistische modellen kunnen die gegevens worden doorzocht om te bepalen welk kind een ‘mogelijk probleemkind’ is. Zo’n kind krijgt een bijbehorende classificatie.

We staan allemaal in honderden databases geregistreerd en dat worden er alleen maar meer. Maar databases brengen allerlei soorten problemen met zich mee, waardoor ze een veelkoppig monster lijken. Door dit databeest te temmen, zorgen we dat de OV-chipkaart niet ontspoort en het elektronisch patiëntendossier niet besmet raakt door uitgewisselde zorgpassen. Omdat er veel op het spel staat, pleiten we voor structureel toezicht op het gebruik van databases.

Lees dit bijzonder interessante artikel in haar geheel bij de bron; rathenau

Het rapport 'Databases. Over ICT-beloftes, informatiehonger en digitale autonomie' is hier als PDF te vinden