Onlangs waarschuwde het College voor de Bescherming van Persoonsgegevens (CBP) voor de privacyrisico’s die worden gelopen in het kader van de transitie jeugdzorg. Mede in het kader van de drie decentralisaties zou er wel heel veel privacygevoelige informatie over personen en gezinnen in één hand (van de gemeente) kunnen komen met alle privacyrisico’s van dien.

De waarschuwing van het CBP is tegen de achtergrond van de drie decentralisaties en de gedachte van “een gezin, een plan, een regisseur, een dossier” begrijpelijk en op zich terecht. Daarbij moet worden opgemerkt dat nu ook weer geen sprake is van een echt nieuw risico.

Daarvoor zijn ook al werkbare oplossingen gevonden in de vorm van privacyconvenanten die model kunnen staan voor het goed regelen van de privacy in het kader van de transitie jeugdzorg. Het gaat dan om de volgende elementen van een zorgvuldige privacyaanpak:

  • werk zoveel mogelijk met vrijwillige toestemming voor het delen van gegevens door cliënten;
  • geef cliënten altijd volledig inzicht in de over hun tussen professionals gedeelde informatie en zorg voor een goede bezwaarprocedure;
  • maak cliënten zoveel mogelijk eigenaar van hun eigen persoonsinformatie (kijk eens op www.qiy.nl voor de mogelijkheden);
  • maak onderscheid tussen “datinformatie”(dat een bepaalde organisatie betrokken is bij een cliënt; via de al bestaande risicoverwijsindexsystemen) en “watinformatie”(wat er over die cliënt bekend is bij een bepaalde organisatie). Dit voorkomt dat er standaard onnodig veel privacygevoelige “watinformatie” wordt gedeeld dan nodig;
  • op het moment dat uitwisseling van “watinformatie” nodig lijkt (blijkend uit signalen uit het risicoverwijsindexsysteem of anderszins bijvoorbeeld in veldtafeloverleg) en cliënten geven niet vrijwillig toestemming, wissel dan niet meer “wat informatie” uit dan nodig.

    Volledige uitwisseling van bijvoorbeeld GGD-, GGZ- of politiedossiers is vaak niet nodig om tot een adequaat integraal plan van aanpak te komen;
    • Zorg dat uitwisseling van “watinformatie” altijd voldoet aan het beginsel van proportionaliteit (niet meer dan nodig) doelbinding (in dit geval het voorkomen en bestrijden van kindermishandeling) en zorg altijd voor zorgvuldige schriftelijk vastgelegde motivering;
    • Leg de werkwijze vast in een privacyprotocol en laat je daarbij inspireren door al bestaande privacyprotocollen. Leg het protocol voor aan de CBP.

Als op bovengenoemde wijze gewerkt wordt hoeft privacybescherming niet in de weg te staan van informatie-uitwisseling en samenwerking tussen professionals van verschillende bij de jeugdzorg betrokken organisaties. Mits zorgvuldig geregeld bestaan er geen wettelijke belemmeringen om informatie te delen als dat in het belang is van de veilige ontwikkeling van kinderen in de knel. Privacybescherming en jeugdbescherming bijten elkaar niet, maar versterken elkaar.

Alles bij de bron; BinnlandsBestuur