De bronversie van dit [lekker lang lezen] artikel verscheen op 8 juli 1997 op de opiniepagina van NRC Handelsblad.
De technieken van Internet zijn beschikbaar in steeds meer kantoren en huiskamers. Daar zitten, zoals gewoonlijk bij de toepassing van nieuwe technologie, zowel goede als kwade kanten aan. Kwalijk is dat de bescherming van de privacy van Internetgebruikers niet is gewaarborgd. De overheid moet voorkomen dat hun persoonsgegevens ongewild handelswaar worden....
....De combinatie van toepassing van (chip)kaarten en Internet is bedreigend, zeker indien een betaalsysteem geen anonimiteit waarborgt. Ondernemingen hebben klantgegevens nodig om beter te kunnen opereren, dus mogen ze gegevens tappen waar ze willen. Omdat informatie een hoge marketingwaarde heeft, zullen ze ter verkrijging daarvan beloningen in het vooruitzicht moeten stellen. Zo'n voor-wat-hoort-wat-optie moet open zijn.
Bovendien noopt de snelle toename van het gebruik van chipkaarten en van Internet de overheid tot een adequate reactie inzake privacy: persoonsgegevens mogen geen eigendom zijn van bedrijven, maar hooguit in bewaring worden gegeven. De persoon is en blijft eigenaar. De overheid moet regelen dat burgers het beheer in eigen hand krijgen van àl hun eigen gegevens in bestanden.
Dat is juist mogelijk met Internet. In principe heb je met de pc en straks de telefoon of tv toegang tot alle databanken. Het is technisch mogelijk om toegang te bieden tot louter de eigen gegevens. Tegenstanders zullen zeggen dat dit zo veel rompslomp met zich meebrengt. Dat valt wel mee, en zo niet, dan is privacy die prijs waard. Tenslotte investeren bedrijven ook grote bedragen in direct marketing met die persoonlijke gegevens. Het is een radicale stap, maar noodzakelijk.
Alles bij de bron; Netkwesties & NRC [inloggen noodzakelijk]