Wanneer ik een lezing heb gegeven over Chinese apps en mobile payment, is de eerste vraag die uit de zaal komt altijd dezelfde: “Maar hoe zit dat dan met privacy?” Ik leg vervolgens uit dat in China privacy veel minder gevoelig ligt dan in het Westen. Tenminste… tot voor kort.

Ik hoop dat er geen Chinezen zijn die me het antwoord ernstig kwalijk nemen. Want dat overkwam Robin Li, de chief executive officer van Baidu, namelijk wel toen hij in maart iets vergelijkbaars zei: “Ik denk dat Chinezen meer open zijn en minder gevoelig met betrekking tot hun privacy. Als ze hun privacy moeten inleveren voor gemak, veiligheid of efficiency, doen ze dat in veel gevallen.”

Die opmerking zorgde voor nogal wat ophef onder Chinese internetgebruikers. Sina Weibo hield een poll over Li’s stelling en binnen enkele uren hadden meer dan 10.000 mensen gestemd: 86 procent van hen is het niet met Li eens. Nu kunnen Chinezen wel verontwaardigd zijn over de uitspraken van Robin Li, maar wat laat hun gedrag zien? Verschillende studies hebben de afgelopen jaren aangegeven dat de bezorgdheid om privacy-schending bij Chinese consumenten ver onder het wereldwijde gemiddelde ligt.

Volgens Luisa Tam van de South China Morning Post wordt het verschil in privacy-perceptie tussen ons en onder andere Chinezen veroorzaakt door cultuurverschillen. Wij hechten grote waarde aan individualisme en het al dan niet vrijgeven van privacy zou een manier zijn om onze relatie met anderen te beheren; het helpt ons om grenzen te bepalen. In het collectivisme van de Chinese cultuur zijn die persoonlijke ruimte en grenzen niet of nauwelijks aanwezig. Veel westerlingen die China bezoeken, zijn verbaasd door de persoonlijke vragen die ze krijgen over thema’s als inkomen, leeftijd en relaties.

Respect voor privacy is volgens Tam ook gebaseerd op vertrouwen. Aangezien vertrouwen nagenoeg ontbreekt in de Chinese samenleving wordt privacy vaak niet gegeven. Het Chinese woord voor privacy – yin si – betekent zelfs letterlijk ‘persoonlijke geheimen’. Dus kan nogal wat negatieve connotaties hebben. 

Of Richard Li en ik nu gelijk hadden of niet, het is duidelijk dat de aandacht voor privacy aan het toenemen is in China. Opmerkelijk is daarbij dat men zich niet zozeer zorgen maakt over de data die de overheid verzamelen, maar vooral over wat de bedrijven allemaal met gegevens doen... 

...Er is veel aan te merken op de streken van China’s internetbedrijven. Maar een organisatie die bekend staat om het verzamelen van persoonlijke gegevens is natuurlijk de Chinese overheid. In het verleden had elke burger in het overheidsarchief een dang an, een envelop met alle persoonlijke informatie, welke nu plaatsmaakt voor digitale alternatieven. In Xinjiang wordt door politie DNA verzameld en spyware op telefoons geïnstalleerd. Er zijn plannen om door het land meer dan 600 miljoen beveiligingscamera’s op te hangen. Internetbedrijven moeten, indien gevraagd, persoonlijke data delen met de overheid en zelfs Apple laat, om te voldoen aan China’s cybersecurity-wetgeving, data van Chinese iCloud-gebruikers opslaan op Chinese servers. En dan is er nog het veelbesproken sociale kredietsysteem.

Dezelfde Cyber Security-wet is echter ook een verbetering voor de bescherming van de privacy, aangezien het vereist dat dataverzameling legaal, gerechtvaardigd en noodzakelijk dient te zijn. De nieuwe regelgeving van dit jaar heeft daaraan toegevoegd dat dataverzameling minimaal en beperkt in tijd en gebruiksvormen dient te zijn. Nu zijn dit natuurlijk wel grenzen die met name van toepassing zijn op de private sector en minder op de overheid. 

China heeft nog een lange weg te gaan, zowel inzake bescherming van de consument als met betrekking tot het besef bij diezelfde consument over de gevaren en manieren om zich te beschermen, maar er zit zeker beweging in.

Alles bij de bron; CustomerTalk