De politie in Roermond wil daders met slimme camera’s en sensoren opsporen voor ze toeslaan. Maar is het toezicht op deze vorm van ‘predictive policing’ wel geregeld, vraagt Marc Schuilenburg in de Veiligheidscolumn.

Het project dat ‘Sensing’ heet is een proef van de Nationale politie, gemeente en de Technische Universiteit Eindhoven. Personen worden hierbij geïdentificeerd als potentiele winkeldieven. ‘Predictive identification’, zoals dat heet. Dit is een vorm van predictive policing waarbij op basis van algoritmen personen of groepen worden aangewezen waarvan wordt verwacht dat ze een misdrijf zullen plegen in de nabije toekomst. Vervolgens kunnen deze personen worden geobserveerd en kan hun auto worden gecontroleerd. Nu algoritmen steeds meer beslissingen voor de politie nemen die personen in hun bewegingsvrijheid raken, worden vragen over het toezicht op deze voorspellende systemen belangrijker. Vooral omdat de Nederlandse wetgever dat toezicht nu niet goed heeft geregeld...

...voor de inzet van predictive policing ontbreekt een helder wettelijk kader. Het is hierdoor onduidelijk wanneer en onder welke voorwaarden de politie in Roermond burgers mag volgen en controleren.

Dat is een serieus probleem. Niet alleen is het risico van willekeur reëel. Meer nog is het onduidelijk wie toezicht houdt op de inzet van predictive policing. Hierdoor is het mogelijk dat de politie volledig vrij spel heeft in de opsporing van toekomstige strafbare feiten. Met predictive policing gaat het immers om een opsporingsmiddel waarmee zaken als winkeldiefstal moeten worden voorkomen.

Het is begrijpelijk dat de Nationale politie met de tijd mee wil bewegen, maar dat zal de wetgever ook moeten doen. Een politie die op eigen houtje burgers in de gaten houdt, is geen aantrekkelijke gedachte.

Alles bij de bron; NRC