Brussel bestrijdt nepnieuws door techbedrijven een gedragscode te laten ondertekenen en Europese factcheckers te ondersteunen. Steviger ingrijpen stuit op angst voor censuur.

Ze zijn nog steeds actief, de Macedonische nepnieuwsmakers. De grote vrees van gematigde Europese politici is dat zij en andere verspreiders van desinformatie, zich in het voorjaar met overgave op de verkiezingen voor het Europees Parlement zullen storten...

...Wegens dit soort berichten gaven regeringsleiders de Europese Commissie de opdracht om voor de Europese verkiezingen van mei 2019 met een succesvolle aanpak te komen. Hierbij richt de Commissie zich vooral op internetplatformen als Facebook, Twitter en YouTube, omdat desinformatie daar de meeste mensen bereikt.

In het voorjaar werden plannen gepresenteerd voor een ‘vrijwillige’ gedragscode. Critici wezen er direct op dat de gedragscode nauwelijks vrijblijvend te noemen is, omdat Brussel dreigt om voor het einde van het jaar met bindende wetgeving te komen als de gewenste resultaten uitblijven. Hoogleraar informatierecht Nico van Eijk (Universiteit van Amsterdam) waarschuwde in NRC voor het „sluipende gevaar” dat de EU gaat bepalen wat wel en niet mag: „Als maatregelen raken aan fundamentele rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, dan is het zeer de vraag of de EU zich daarmee moet gaan bemoeien.”...

...Naast al deze initiatieven vanuit Brussel en de internetbedrijven nemen individuele EU-landen soms vergaande maatregelen in de strijd tegen desinformatie. Ook hierbij wordt druk gedebatteerd over de vraag of ze zich niet bezondigen aan censuur. In Frankrijk heeft de regering van president Macron een wet voorgesteld om „nepnieuws” te bestrijden, die rechters de mogelijkheid geeft desinformatie op sociale media in de aanloop naar nationale verkiezingen te verbieden. 

In Duitsland is een vergaande wet om desinformatie op internetplatforms tegen te gaan al wel van kracht. Sinds 1 januari zijn platforms als Facebook en Twitter verplicht te toetsen of berichten die door gebruikers als onwettig worden aangemerkt strijdig zijn met Duitse wetgeving tegen het aanzetten tot haat en andere strafbare daden. Als de platforms strafbare berichten meer dan 24 uur laten staan, riskeren ze een boete tot 50 miljoen euro.

Alles bij de bron; NRC