Gemeenten gebruiken data over hun inwoners om problemen op te sporen voor ze uit de hand lopen. Handig! Maar voor de burger stijgt de kans te worden afgerekend op voorspeld gedrag. Op bijna alle terreinen waar gemeenten iets over te zeggen hebben – zorg, werkgelegenheid, veiligheid en openbare orde, infrastructuur – wordt geprobeerd met data het onbekende in kaart te brengen of voorspellingen te doen, blijkt uit een rondgang van NRC.

Soms zijn die datatoepassingen eenvoudig. Heerhugowaard bepaalt met een computermodel wanneer ze elk van haar 30.000 ‘straatkolken’ moet schoonzuigen – met bijvoorbeeld gegevens over de afstand tussen bladerrijke bomen en kolken, en hoe vol de zuigwagens uit bepaalde wijken terugkomen. Maar niet alle data zijn zo ‘onschuldig’ als de locatie van een boom. Veel gemeenten gebruiken ook data over mensen, inkomens en gedrag...

...Hoe zwaar elke variabele weegt, en waarom, weten de betrokken ambtenaren niet. „Het is een soort beslisboom, door een computer gemaakt”, zegt een betrokkene. „Voor een mens te ingewikkeld om te doorgronden.” De dienst is blij met de aanpak. „Het is objectiever dan de leerlingen uitkiezen op een onderbuikgevoel.” 

Data zijn er bovendien in overvloed. Niet alleen bij de gemeenten zelf, ook op sociale media waar burgers allerlei privégegevens etaleren, zoals hun interesses op Facebook of meningen op Twitter. En elders op internet. De gemeente Amsterdam kopieerde door Google verzamelde informatie over drukte in winkels en horeca. Google krijgt die info via locatiedata van mobieltjes.

Zolang je de privacy van burgers garandeert, en transparant bent over hoe je data gebruikt, hoeven burgers zich geen zorgen te maken, zeggen gemeenteambtenaren. Is die privacy voor burgers een heet hangijzer? Ger Baron, die als Chief Technology Officerbij de gemeente Amsterdam experimenten met digitale technologie overziet, betwijfelt dat. In 2015 experimenteerde de stad tijdens het massa-evenement Sail met digitale crowd control. Telcamera’s brachten voetgangersstromen in beeld. Wifi-sensoren peilden voorbijkomende mobieltjes en konden zo bijhouden hoe snel bezoekers zich voortbewogen en waar ze bleven hangen. Via sociale media als Twitter en Instagram werd de sfeer in de gaten gehouden. Tegelijk had de stad een voorlichtingscampagne bedacht: billboards in de hele stad nodigden mensen uit te bellen als ze vragen hadden over de elektronische crowd control. Baron: „We kregen nul telefoontjes, nul!”

Er is ook weinig ophef over Syri, een afkorting van Systeem Risico Indicatie. Dit computermodel – toen het nog zonder wettelijke grondslag werd gebruikt heette het Black Box – van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijst adressen aan waarop bewoners zich schuldig zouden kunnen maken aan belasting- of premiefraude. Nu of in de toekomst. Verdachte huishoudens die uit het systeem rollen worden verder onderzocht om bewijsmateriaal te verzamelen.

Maxim Februari, filosoof en columnist van NRC, vindt dat kwalijk. „Een belangrijk principe van de rechtsstaat is dat burgers weten welke regels er zijn. Zo kunnen ze zich er ook tegen verweren, bijvoorbeeld door ze met een rechtszaak of met nieuwe wetgeving te veranderen.”

Alles bij de bron; NRC [pdfpdf]