De EU-factcheckers die strijden tegen ‘pro-Russische desinformatie’ kwamen de afgelopen weken in het nieuws door flinke fouten. De ‘East Stratcom Task Force’, in 2015 opgericht om „Ruslands aanhoudende desinformatiecampagnes” te bestrijden, moest beschuldigingen intrekken aan het adres van GeenStijl en The Post Online (TPO). 

De onzorgvuldigheden roepen de vraag op hoe de East Stratcom Task Force te werk gaat. In contact komen met de factcheckers blijkt nog niet zo eenvoudig. Woordvoerders van de Europese Commissie deden de voorbije weken het woord. Toch is het wel degelijk mogelijk de factcheckers zelf te bevragen, op voorwaarde dat ze niet worden geciteerd en meekijken op hun kantoor in Brussel is ook niet toegestaan...

...Na alle ophef verklaarde East Stratcom dat de artikelen van GeenStijl en TPO door ‘vertaalfouten’ in het overzicht waren opgenomen. Opmerkelijk, want eerder had een woordvoerder van de Europese Commissie tegen vakblad Villamedia gezegd dat er mensen met „Nederlandse taalvaardigheden” bij de taskforce werken. Ook dat blijkt niet te kloppen. Geen van de medewerkers spreekt Nederlands. Een woordvoerder van de Europese Commissie laat weten dat East Stratcom onderdeel uitmaakt van de divisie voor ‘strategische communicatie’, waarover de Duitser Lutz Guellner de leiding heeft.

Bij de stukken van GeenStijl en TPO is duidelijk niet of slecht gecontroleerd of de Engelse vertaling wel klopte die werd aangeleverd door de Belgisch-Oekraïense NGO Promote Ukraine. East Stratcom legt de schuld in reactie op dit soort blunders deels bij Nederland. De factcheckers zouden graag zien dat ook Nederland iemand stuurt om het team bij te staan, zodat de kans op fouten met Nederlandstalige artikelen kleiner wordt.

Naast GeenStijl en TPO werden er nog twee Nederlandse media door euvsdisinfo beschuldigd van het verspreiden van Russische desinformatie: het Radio 1-programma De Nieuws BV en dagblad De Gelderlander. 

Hoogleraar informatierecht Nico van Eijk (Universiteit van Amsterdam) is kritisch op de werkwijze van de organisatie. Hij noemt die „weinig transparant” en vindt het „onzorgvuldig” dat media niet worden geïnformeerd wanneer ze worden opgenomen op euvsdisinfo, waardoor ze pas achteraf kunnen reageren. Van Eijk vindt het sowieso onwenselijk dat overheden zich bezighouden met feiten checken. „Al snel is er het risico van censuur, van een ‘waarheidspolitie’.” Hij noemt investeren in hoogwaardige journalistiek, media-educatie en het financieren van zelfstandige ‘factchecking’-initiatieven betere alternatieven. 

Alles bij de bron; NRC