Een paar weken geleden was ik op JFK Airport in New York en kocht ik wat souvenirs en probeerde ik een flesje parfum te kopen toen bleek dat mijn betaalkaart geblokkeerd was. Ik kreeg een sms van mijn bank met het verzoek het antifraudenummer te bellen. Ze wilden controleren of ik het inderdaad was die geld via mijn betaalkaart aan het uitgeven was op JFK. Ze stelden me een aantal veiligheidsvragen en enkele minuten later was mijn kaart weer geactiveerd.

Aanvankelijk reageerde ik geïrriteerd. Ik bedoel, hoe durfden ze zomaar mijn kaart te blokkeren? Maar toen besefte ik dat ik al een tijd niet meer in de VS was geweest en dat mijn bank gewoon op safe speelde. Ik realiseer me nu alleen ook dat ik toen dus werd gemonitord; mijn bank weet altijd precies waar ik ben zodra ik mijn kaart gebruik. Moeten we dat niet zien als spioneren?

Monitoring is een grijs gebied. Op welk moment is het in je belang dat je wordt gemonitord en wanneer noem je het schending van de privacy? Als je een gebruiker vraagt of hij het leuk vindt dat hij in de gaten wordt gehouden, krijg je waarschijnlijk verschillende antwoorden. Zoals ik eerder al zei: het onderwerp veiligheid versus privacy zorgt voor verdeeldheid. Sommigen zullen antwoorden dat ze niets hebben te verbergen, dus waarom niet? Anderen antwoorden dat ze een big brother afkeuren.

Uiteindelijk, als je ze tegen elkaar afzet, weegt security toch zwaarder dan privacy. Dus ja, we vinden privacy belangrijk, maar vooral de privacy van mensen die overgeleverd zijn aan grote bedrijven en overheden om hun persoonlijke data en identiteit te beschermen. Binnen die grote organisaties hebben privileged users ook rechten, maar feit blijft dat ze een belangrijke sleutel in handen hebben – een sleutel die hun toegang tot klantinformatie verschaft – en daarom in de gaten gehouden moeten worden.

Alles bij de bron; Computable