„Elke dag worden de Amerikaanse strijdmachten bestookt met miljoenen cyberaanvallen”, ronkte een generaal laatst tegen zijn publiek. Oh ja joh, dacht Peter Singer, die in dat publiek zat. Misschien als je álles meetelt. Van pubers die een site platleggen tot diefstal van documenten,
van virussen tot geklier op webforum 4chan. „Maar noem je dat allemaal een ‘aanval’?...
...Cyber, cyber, cyber. Het woord is als ‘s murfen’: je kunt het op alles plakken. Cyberoorlog, cyberwapen, cyberterrorist, cybercrimineel. Daardoor weet niemand meer waar-ie het over heeft. Creditcardfraude belandt op één hoop met het infiltreren van militaire radarsystemen. Dat bemoeilijkt goed beleid, vindt Singer. En het creëert onnodig veel angst. Meer dan 31.000 artikelen telde hij al over het fenomeen cyberterrorisme. „Aantal slachtoffers tot zover? Nul.”
Toen hij een hoge baas in het Amerikaanse leger vermoeid „all this cyber stuff ” hoorde verzuchten, besloot Singer (niet de bio-ethicus) samen met Allan Friedman een boek te schrijven: Cybersecurity and Cyberwar, what everyone needs to know. Singer is hoofd van de afdeling ‘veiligheid en inlichtingen’ van het Brookings Institution, een invloedrijke Amerikaanse denktank. Eerder schreef hij Wired for War, over drones. In zijn boek probeert Singer orde te scheppen in de chaotische wereld van cybersecurity.
Alles bij de bron; NRC [digiAbo]