Het zal niet verbazen dat hier in Silicon Valley veel sprekers zeggen dat het gedaan is met privacy. Niet een beetje minder, nee, gewoon afgelopen. We moeten ons er maar bij neerleggen. Overal gaan onze zeer private data in algoritmen en ze worden voor eeuwig bewaard.

En wat zeuren we ook, vooral in dat achterlijke Europa, we geven die data allemaal zelf gratis en voor niets weg. We zitten de hele dag te klikken op onze smartphone, en iedere klik vertelt iets over onszelf. Vanochtend zocht ik voor een verhaal het woord 'tomboy' even op. Precies één minuut later opende ik de voorpagina van Yahoo en daar staat prominent een gesponsord verhaal over.... tomboys. Dat is toch prachtig!?

De ‘believers’ in no-privacy hebben altijd hetzelfde argument: het levert me enorm veel veiligheid op. De politie van stad, staat en federale overheid en de zeventien - of zijn het er negentien - Amerikaanse veiligheidsdiensten zijn dankzij alle data die ze van het internet afplukken, en door alle databestanden die ze aan elkaar mogen koppelen, zo goed geïnformeerd dat ik rustig kan slapen.

Het is eigenlijk een wonder dat er ergens in de VS nog een geslaagde inbraak is, ja, nee, zelfs dat er nog iemand wordt vermoord in de VS. En als dat toch nog steeds gebeurt, dan moeten we alleen nog maar meer data opeisen en bestanden aan elkaar koppelen. Want het is duidelijk dat het werkt: in 2015 waren er nog maar 16.000 moorden in de VS, waarvan driekwart met een kogel. Daar moeten er ongeveer duizend vanaf, want die werden door de politie doodgeschoten. Zelfs inclusief die duizend zijn het er beduidend minder dan in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw. En wanneer kregen we allemaal internet en gingen we data verzamelen? Eind jaren negentig!

Genoeg flauwekul. Privacy en veiligheid hoeven niet ten koste van elkaar te gaan. En er zijn ontwikkelingen, waarbij het te logisch is om databestanden te koppelen en vooral ook softwaresystemen met elkaar te laten praten. Het is bijna zover dat de politie kan voorspellen waar een volgende inbraak zal plaatsvinden. Vermoedelijk zijn de Europese politiekorpsen wel jaloers op deze mogelijkheden bij hun Amerikaanse collega’s.

Een voorbeeld komt uit de koker van het ook in Nederland zeer bekende Relx. Het bedrijf is ook nog trots op de vorderingen die het boekt in de strijd tegen identiteitsfraude...  Door bestanden te koppelen gaan er rode vlaggen omhoog als er één letter verkeerd is in de naam, als het adres niet klopt, of de bankrekening. Volgens Relx is er zo in elf staten in vijf jaar $500 mln bespaard. Dat is nog maar een fractie, maar fraudeurs die merken dat een staat beter oplet, vluchten al snel naar de volgende staat. De veertig staten die deze criminaliteit nog ontkennen, hebben volgens Relx gewoon iets meer tijd nodig.

Bij deze twee voorbeelden lijkt het voordeel evident. Maar ook hier blijft het de kunst en de kunde om criminelen te vangen zonder de privacy van iedereen in gevaar te brengen, of zelfs helemaal op te doeken. Het overeind houden van privacy vergt wel meer tijd en meer geld, om de goede software te ontwikkelen. Dat is een keuze en daarom is de tegenstelling tussen privacy en veiligheid vals.

Alles bij de bron; FD [gratis registratie nodig]