Ruim 1300 keer zette de politie vorig jaar gezichtsherkenningssoftware in om verdachten op te sporen. Beelden werden door de computer vergeleken met de database van de politie met daarin foto’s van 1,3 miljoen mensen. Dik honderd keer leidde dat tot een herkenning, blijkt uit antwoorden van minister Ferd Grapperhaus van justitie op Kamervragen.
De gezichtsherkenning is een voorbeeld van een politie die in toenemende mate technologie gebruikt als ondersteuning van het werk. De mogelijkheden zijn veelzijdig. Zo kunnen camera’s nummerplaten lezen en vergelijken met een database van gestolen auto’s, geluidsmeters proberen opstootjes in een vroeg stadium te herkennen en data-analyses bepalen waar agenten extra gaan surveilleren.
De politie gaf het Rathenau Instituut de opdracht onderzoek te doen naar de acceptatie van politiesensoren. Dat leverde een lijst met acht ‘spelregels’ op.
Zo constateert Rathenau dat mensen de inzet van technologie op drukke plekken waar ze zich onveilig voelen meer accepteren dan op rustige locaties. Ook het type delict speelt een belangrijke rol. Gebruikt de politie bijvoorbeeld gezichtsherkenning om een overvaller te pakken, dan vinden de meesten dat goed. Gaat het om kleine overtredingen, zoals afval op straat gooien, dan gaat dat volgens veel ondervraagden te ver.
Wie zijn de 1,3 miljoen mensen in de politiedatabase?
In principe maakt de politie foto’s van mensen die verdacht worden van een misdrijf waar minimaal vier jaar gevangenisstraf op staat. Dat geldt niet voor degenen die voor 2010 verdachte waren: toen bestond die grens van minimaal vier jaar nog niet. De foto’s worden tussen de twintig en tachtig jaar bewaard in de politiedatabase. De minister noemt die bewaartermijn te onduidelijk en zegt te kijken of het beleid moet worden aangepast.
Alles bij de bron; Trouw & Rathenau
Fabrikant van deurbelcamera's Ring heeft met meer dan vierhonderd Amerikaanse politiekorpsen een overeenkomst gesloten zodat die op geautomatiseerde wijze beelden van miljoenen camera's kunnen opvragen. Dat laat de Washington Post weten.
Ring biedt ook een app genaamd Neighbors waarmee bewoners en buurten onderling beelden en waarschuwingen kunnen uitwisselen. Politiekorpsen en agenten kunnen aan de groepen van deze app worden toegevoegd. In het geval videobeelden nog niet zijn gedeeld, kunnen agenten die via een apart portaal en kaart opvragen. Agenten kunnen een bepaalde tijd en gebied opgeven. Vervolgens stuurt Ring naar iedereen binnen het gebied een e-mail met een bericht van de politie.
Juridische experts en privacygroepen stellen dat het programma burgerrechten kan bedreigen en bewoners in informanten verandert, "Als de politie eist dat elke burger een camera op zijn deur aanbrengt en agenten toegang geeft zouden we terugschrikken", zegt rechtenhoogleraar Andrew Guthrie Ferguson, auteur van The Rise of Big Data Policing.
Door in te spelen op een vermeende noodzaak voor meer zelfsurveillance en de angst van mensen over misdaad en veiligheid, heeft Ring een manier gevonden voor de ontwikkeling van een geheel nieuw surveillancenetwerk, zonder het toezicht dat zou plaatsvinden als een dergelijk netwerk door politie of overheid zou worden ontwikkeld, aldus Ferguson.
Alles bij de bron; Security