De eerste reflex van overheden na een aanslag of terreurdreiging is vaak om burgers zo hermetisch mogelijk van gevaar af te schermen. Zo is er in Chicago een school die inmiddels is omgetoverd tot een op het oog schier onneembare vesting. Er is een dubbele ingang van gepantserd staal, schoolpassen worden twee keer gecontroleerd en iedereen loopt met zo'n 'veiligheidspas'. Deuren van lokalen kunnen alleen van de binnenkant open en achter de raamtralies zit uiteraard kogelvrij glas. Deze school is geen school meer maar een goed bewaakte kazerne. De leraren hebben nog net geen uniformen aan. Leerlingen zijn contractueel verplicht taalgebruik dat ook maar enigszins riekt naar geweld te verklikken aan hun docenten. Wat hier nog ontbreekt, zijn de wachttorens op het schoolplein. 

Ik moest aan Chicago denken tijdens de dagen van 'bommenangst' in Boston. Toen bleek dat de twee verdachte broers uit het 'terroristen-broeinest' Dagestan kwamen, stelden de eerste Republikeinse parlementsleden al voor om het hele immigratiebeleid tegen het licht te houden. En natuurlijk kwam de roep om nog meer camera's (in de meeste grote Amerikaanse steden hangen er al minstens 10.000).

Uiteraard moeten aanslagplegers zo snel mogelijk worden opgespoord maar in een democratie mag het evenwicht tussen veiligheid en rechtsorde nooit worden verbroken. Steeds meer veiligheidsmaatregelen? Eenmaal geïmplementeerd, blijft geïmplementeerd en dan wordt de staat geleidelijk zelf een veiligheidsmonster met een 'Big Brother is watching you'-overheid die geweld gebruikt.

Laten we ons gezonde verstand gebruiken. Scherpe, gelegitimeerde en vooral ook gerichte veiligheidsmaatregelen ten aanzien van in te schatten dreigingen zijn natuurlijk verdedigbaar. Maar we moeten wel nuchter blijven en de juiste proporties in ogenschouw nemen. Feit is dat in de Verenigde Staten meer mensen sterven in de badkuip dan vanwege terroristische aanslagen. Dat zal in Nederland ongetwijfeld ook zo zijn. Angst en paniek zijn de slechtste raadgevers.

Alles bij de bron; Trouw