Totale veiligheid is een illusie en kan ook niet het streven zijn. Steeds moet de veiligheidswinst worden afgewogen tegen het verlies van privacy. Maar de wens om in deze tijd tenminste weer enig zicht te krijgen op wie er over de grens komt, is niet ongerechtvaardigd.

Op het slappe koord tussen vrijheid en veiligheid zetten de West-Europese landen een nieuwe stap. Al voordat bleek dat Anis Amri, de aanslagpleger van Berlijn, een vluchtparcours aflegde dwars door Europa nam België in december het voortouw: daar werd de Passenger Name Record-wet goedgekeurd. Die verplicht internationale luchtvaart-, bus-, trein- en ferrymaatschappijen passagiersgegevens bij te houden. Er komt een speciale dienst die deze gegevens naast de internationale terreurdatabanken legt. De verplaatsingen van verdachte personen kunnen zo voor, tijdens en na de reis worden geanalyseerd.   Nederland, Duitsland en Frankrijk haken nu aan bij de Belgen. 

Een vanzelfsprekende stap is dat niet, want het vrije verkeer van personen was dertig jaar lang heilig in Europa. Natuurlijk betekent het extra rompslomp, wellicht soms vertragingen en extra kosten. Maar als het beeld niet wordt weggenomen dat de Schengenzone een vrijhaven is voor terroristen, komt binnen afzienbare tijd het vrije verkeer zelf op het spel te staan.

Alles bij de bron; Volkskrant