,,Over sommige dingen moet je niet willen discussiëren”, vindt Pieter Cobelens, voormalig baas van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De vraag of privacy ondergeschikt is aan onze eigen veiligheid is totaal geen issue voor de generaal-majoor. ,,Als ik dood ben, heb ik niets aan privacy.” Als het aan hem ligt, worden de maatregelen voor de nationale veiligheid flink opgeschroefd. Te beginnen met het gebruik van bewegende beelden. 

,,In Nederland hoor je dan al snel dat we de richting van een politiestaat op gaan. Dat vind ik onzin”, zegt de oud MIVD-baas. ,,Cameratoezicht, biometrie en het opvragen van camerabeelden van private ondernemingen vergroten de kans om verdachte zaken waar te nemen.” Hij wijst er op dat het dreigingsniveau in ons land op niveau 4 staat, op een schaal van vijf.  ,,Dat kan bijna niet hoger. De overheid zou er alles aan moeten doen om meer informatie te krijgen.”

Dat extra toezicht is volgens Cobelens vooral belangrijk op gemeenplaatsen, zoals de wachtrijen buiten stadions. ,,...Buiten het stadion is het veel linker. Je moet de drempel om daar een aanslag te plegen ook veel hoger zien te leggen.” Dat kan volgens Cobelens door databanken met elkaar te combineren. 

De oud-MIVD’er hekelt de hypocrisie van Nederlanders als het gaat om hun eigen veiligheid. ,,Zolang er niets gebeurt, heeft iedereen een grote mond over privacy. Onze houding is nu vergelijkbaar met die van de Amerikanen vóór 9/11. Als er straks bij Pinkpop een aanslag plaatsvindt en er 22 Nederlandse kinderen omkomen, dan hoor je niemand meer over privacy. Ik vind dat we het niet zover moeten laten komen.”

Alles bij de bron; AD