Paul Nemitz, hoofdadviseur bij het directoraat-generaal Justitie en Consumentenzaken van de Europese Commissie, vindt de macht van de Big-Tech bedrijven zó groot, „dat in Brussel de olifant in de kamer deze vraag is: kan de democratie haar primaat over de grote tech-bedrijven nog wel doen gelden? Of moeten we ons neerleggen bij de heerschappij van de technologie?”

Nemitz heeft veel ervaring opgedaan met Big Tech, onder meer bij de invoering van de Europese privacywet AVG en andere regulering waar de technologiebedrijven tegen te hoop liepen. En ja, hij wil er best nog eens over doorpraten, zegt hij na afloop en tijdens op een mooie augustusdag legt hij uit wat er op het spel staat en wat Europa kan doen om te voorkomen dat alomtegenwoordige digitale technologieën de regie overnemen in nog meer aspecten van ons leven...

...Google, Meta en de andere tech-reuzen hebben afgelopen jaren veel kritiek gekregen op de manier waarop ze persoonlijke gegevens van gebruikers verzamelen en te gelde maken, hoe ze de politieke opvattingen van mensen kunnen manipuleren, nepnieuws verspreiden en inspelen op de psychische toestand van gebruikers. Maar Nemitz’ kritiek is breder. Hij richt zich in de eerste plaats op de enorme macht die de megabedrijven hebben kunnen verzamelen, terwijl overheden ze lieten begaan.

„Nergens ter wereld hebben we ooit zo’n grote machtsconcentratie gezien. Niet alleen horen ze tot de rijkste ondernemingen met de grootste beurswaarde op Wall Street. Ze hebben de controle over communicatienetwerken en de manier waarop we ons informeren. Ze weten meer over ons als individu, over ons gedrag online en offline, dan wie dan ook. Van miljarden mensen kunnen ze een profiel aanleggen. En als zich innovatieve concurrenten aandienen, imiteren ze die of nemen ze die over.”

Door die dominante positie moeten we ons afvragen of we als burgers nog wel kunnen meedoen aan het vormgeven van onze samenleving, of dat we voortaan alleen nog maar consumenten zijn. Dat is de kwestie waarover nu gestreden wordt bij regulering van de grote technologiebedrijven. Zelfregulering en gedragscodes werden lang gezien als de beste manier om de ontwikkeling van het internet te begeleiden. In Brussel hebben we dat ook decennialang geprobeerd. Maar het werkte in veel gevallen niet.

De tech-bedrijven proberen burgers ervan te overtuigen dat technologie voor alle problemen een oplossing biedt. Maar ze hebben veel te lang de vrije hand gehad. Hun instelling is: Als je af en toe de wet breekt, nou ja, dan betalen we toch die boete van een paar miljard? Maar dat moet afgelopen zijn. In een vrije samenleving moet er tegenwicht zijn tegenover de macht van geld en technologie.

Op het gebied van privacy en marktwerking heeft de EU Big Tech aan een aantal nieuwe wetten gebonden. Aan regulering van kunstmatige intelligentie om de risico’s ervan te beperken en transparantie te bevorderen wordt gewerkt. Wat is de volgende stap?

„We moeten zorgen dat die wetten werken en dat ze nageleefd worden, vooral door Big Tech. Zodat die regulering in twee opzichten bijdraagt aan onze digitale soevereiniteit: dat de bevolking haar democratische rechten kan uitoefenen, en dat we onze afhankelijkheid van anderen minder groot maken.

„En laten we niet naïef zijn over de macht van deze concerns. Ze procederen veel en tot het uiterste, daar hebben ze onbeperkt geld voor.”

Alles bij de bron; NRC [lekker-lang-lezen interview]