De Nederlandse privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft een flinke tik op de vingers gekregen uit Brussel, volgens de Europese Commissie legt de AP de privacywetgeving te strikt uit, waardoor het ondernemerschap in de Europese Unie wordt belemmerd. 

De juridische strijd gaat over de vraag in hoeverre bedrijven zonder toestemming van burgers privacygevoelige informatie over hen mogen verzamelen en verspreiden. De kwestie speelt onder meer in het geschil tussen de AP en streamingdienst VoetbalTV, waarin de Raad van State mogelijk deze maandag uitspraak doet. Volgens de privacywaakhond kon het winstoogmerk van VoetbalTV nooit een ‘gerechtvaardigd belang’ vormen voor het uitzenden van de beelden zonder dat spelers en publiek daar individueel toestemming voor gaven.

Volgens de Europese Commissie leest de AP de databeschermingswet AVG en jurisprudentie hierover verkeerd. Volgens Brussel maakt de Nederlandse toezichthouder geen juiste afweging tussen het recht op databescherming aan de ene kant en de vrijheid van onderneming aan de andere kant. De Commissie eindigt de brief met een „uitnodiging” aan de AP om haar standpunt te wijzigen.

In een reactie op deze brief van maart 2020 weigert AP-voorzitter Aleid Wolfsen zijn mening te herzien. Beide brieven zijn in handen van NRC. Wolfsen vreest dat wanneer puur commerciële belangen reden kunnen zijn om ongevraagd persoonsgegevens te verwerken, dit leidt tot een situatie waarin extra gevoelige persoonlijke data juist sneller worden verzameld dan minder privacygevoelige gegevens. „Ik ben er sterk van overtuigd dat dit niet het geval kan zijn”, schrijft Wolfsen aan Brussel.

Eind 2020 oordeelde de rechtbank Midden-Nederland dat VoetbalTV de AP-boete van 575.000 euro niet hoeft te betalen. Volgens de rechtbank mogen persoonsgegevens soms ook worden verwerkt wanneer er alleen een commercieel belang is. Tegen deze uitspraak is de AP in beroep gegaan bij de Raad van State.

Volgens Gerrit-Jan Zwenne, hoogleraar recht en informatiemaatschappij aan de Universiteit Leiden, kan de nu opgedoken brief uit Brussel van invloed zijn op de jurisprudentie. Hij noemt de briefwisseling „een prachtig inkijkje in een belangwekkend dispuut in privacyland”.

Alles bij de bron; NRC