In juni 2020 ben ik tijdens een notaoverleg met uw Kamer in gesprek gegaan over de toekomst van ons geldstelsel, onder meer naar aanleiding van de initiatiefnota “100% veilig sparen en betalen” van het lid Alkaya. Wij hebben toen een interessante en relevante discussie gevoerd, waarbij ik heb toegezegd om na de zomer op een aantal zaken rondom digitaal centralebankgeld terug te komen in een brief.

Mede naar aanleiding van de motie informeer ik uw Kamer voortaan halfjaarlijks over dit onderwerp. Daarbij zal ik vanaf nu de term ‘digitale euro’ gebruiken, als verkorte vorm voor digitaal centralebankgeld voor algemeen gebruik. 

In deze brief ga ik eerst, zoals toegezegd aan uw Kamer, in op de doelstellingen, voordelen en risico’s van de digitale euro waarop de positieve grondhouding van dit kabinet ten aanzien van de ontwikkeling van de digitale euro gestoeld is.

Hierna breng ik het recent verschenen rapport van de Europese Centrale Bank (ECB) onder de aandacht.2 Vervolgens ga ik, zoals toegezegd aan uw Kamer, in op het proces van de ontwikkeling van de digitale euro. Hierbij besteed ik ook specifiek aandacht aan de ontwerpkeuzes rondom concurrentie en toezicht en de vormgeving van experimenten door De Nederlandsche Bank (DNB).

Ten slotte schets ik de vervolgstappen in het proces, waarbij de nadruk de komende tijd vooral ligt op het voeren van de discussie over de digitale euro in de EU en specifiek het eurogebied.

Alles bij de bron; RijksOverheid