Sinds 1 maart 2014 kunnen de vreemdelingenpolitie en de Koninklijke Marechaussee kunnen in het kader van het onderzoek naar de identiteit van een vreemdeling, voortaan zonder toestemming van de bewoner een woonpand doorzoeken. 

Op dit moment is het enkel mogelijk om de woning binnen te treden en na binnentreding zoekend rond te kijken. Die mogelijkheden zijn nu verruimd. Zo is het optillen van een matras of het kijken in laden, kasten en tassen- wat nu nog uitgesloten is - nu wel toegestaan. Met een beperkte doorzoeking kunnen documenten die van belang kunnen zijn in het kader het terugkeerproces en er soms later wel blijken te zijn, mogelijk eerder worden gevonden. 

Doorzoeking mag alleen maar plaatsvinden als het doel is om de identiteit, nationaliteit en de verblijfstatus van een vreemdeling vast te stellen en wanneer doorzoeking noodzakelijk en proportioneel is. Een vreemdeling kan de doorzoeking te allen tijde voorkomen of stopzetten door zelf zijn identiteitsdocumenten of andere documenten waaruit zijn identiteit blijkt, te overhandigen.

Daarbij is het doorzoeken van een woning aan een aantal voorwaarden gebonden. Zo moet er een hulpofficier van justitie aanwezig zijn bij de doorzoeking en voor de verslaglegging achteraf, en is het doorzoeken beperkt tot handelingen die geen voorzienbare substantiële schade aan aanwezige voorwerpen of de woning zelf aanrichten. Het slopen van een tussenmuur of het strippen van een pand is dus niet geoorloofd. 

Met de nieuwe wet wordt het ook mogelijk om in het kader van identiteitsonderzoek en onderzoek naar nationaliteit en verblijfsstatus een vreemdeling die in bewaring is gesteld te onderzoeken aan kleding en lichaam. Verder mogen ook de bezittingen (waaronder de mobiele telefoon) van deze vreemdeling doorzocht worden.

Via de docxmail