Op 1 februari 2007 is de ‘Wet ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven’ in werking getreden. Deze wet is erop om opsporingsonderzoeken naar terroristische misdrijven in een vroege(re) fase mogelijk te maken en langer te laten voortduren. 

Hiertoe zijn de volgende bevoegdheden ingevoerd:

- Er is een lichter criterium geïntroduceerd voor de toepassing van bijzondere opsporings-bevoegdheden, namelijk het bestaan van aanwijzingen dat een terroristisch misdrijf zal worden gepleegd.

- Om de effectiviteit van het verkennend onderzoek te vergroten zijn er twee bepalingen opgenomen die zien op het vorderen van geautomatiseerde gegevensbestanden en identificerende gegevens zoals naam, adres en administratieve kenmerken. 

- In daartoe – al dan niet permanent – aangewezen gebieden zijn de mogelijkheden om personen en voertuigen te onderzoeken verruimd. 

- Het is mogelijk gemaakt om bij verdenking van een terroristisch misdrijf bewaring te bevelen, zonder dat er sprake hoeft te zijn van ernstige bezwaren. 

- Het moment waarop de verdachte van een terroristisch misdrijf inzage krijgt in alle processtukken kan langer worden uitgesteld, doordat de voorlopige hechtenis tot maximaal twee jaar extra kan voortduren.

Om zicht te houden op de wijze waarop deze nieuwe wet wordt toegepast, wordt de uitwerking van de wetgeving in de praktijk gemonitord. De resultaten van dit monitoringsproces worden weergegeven in een jaarlijkse rapportage. Dit is het tweede rapport.

Lees alles bij de bron; www.ikregeer.nl

Het rapport staat hier als PDF