Niemand was er op bedacht, de mokerslag die de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zou uitdelen aan het project Oorlog voor de rechter. De deadline voor de online openstelling van het archief van de strafdossiers van 450.000 ‘verdachte Nederlanders’ in de Tweede Wereldoorlog, zouden vanaf januari 2025 openbaar en online doorzoekbaar zijn.
Ook Aleid Wolfsen, bestuursvoorzitter van de AP, rook lange tijd geen onraad. Toch stak hij er vlak voor die deadline een stokje voor. Want de duizenden nog levende personen die in die dossiers voorkomen hebben recht op privacy. Zolang zij nog leven, mag er niet onbeperkt digitaal gesnuffeld worden in de strafdossiers. Op straffe van sancties, was de waarschuwing van Wolfsen aan verantwoordelijk minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, NSC) eind november.
De waarschuwing kwam onverwacht. Wolfsen zelf wist van het project, volgde de berichtgeving erover in de media maar liet zich, naar eigen zeggen, geruststellen. Want het leek allemaal zo zorgvuldig en in de media was er geen wanklank, blikt Wolfsen terug. „Alles leek te getuigen van buitengewoon zorgvuldige voorbereiding, alles leek in lijn met geldende wetgeving.”
Totdat Wolfsen zich afgelopen najaar realiseerde dat het hele archief „zonder één drempel, zonder waarborgen voor de hele wereld toegankelijk zou worden. Een archief met gevoelige persoonsgegevens over strafrechtelijke antecedenten, politieke kleur of seksuele geaardheid. ” Waarna de stekker uit het project getrokken werd. De digitalisering van al die strafdossiers gaat door, de meer dan 50 miljoen pagina’s in het archief worden één voor één gescand. Maar de toegankelijkheid online komt er niet. Wie door de databestanden wil zoeken, móét van de AP een belang kunnen aantonen, nu en in de toekomst....
...Wolfsen kent die kritiek. Nabestaanden van slachtoffers moeten wat hem betreft toegang krijgen tot hun dossiers. Maar hij houdt toch vast aan de privacybescherming van de levenden in het archief, voormalige verdachten, slachtoffers of getuigen. „Ook als het om tachtig jaar oude dossiers gaat. Je kunt toch niet zeggen: ‘U bent nu 90 jaar oud, uw privacy doet er minder toe?’ En je kunt over een archief van een half miljoen mensen ook niet zeggen: we tillen wat minder zwaar aan die grondrechten, omdat het om zo’n kleine groep gaat op een totaal van een half miljoen mensen.”
....De vraag blijft waarom er niet veel eerder aan de bel is getrokken en heel veel betrokken op het laatste moment voor het blok worden gezet.
„Ik las het recent verschenen rapport van de staatscommissie van professor Henk Kummeling over de gebroken beloftes van de rechtsstaat. Het rechtsstatelijke besef bij politici en ambtenaren is tanende, is een van zijn conclusies. En dat heeft hier ook een rol gespeeld. Betrokkenen waren zich er onvoldoende van bewust dat er grondrechten in het geding zijn. Wie zich daar niet van bewust is, denkt: ach, het is de Archiefwet en ik weeg zelf een beetje wat wel of niet kan. Maar dat kan hier niet, het gaat hier om rechtsstatelijke afwegingen.”
„Als wij niet hadden bestaan, was het een zaak voor de rechter geweest. Maar dit is nou precies waar we voor zijn opgericht. Als er grondrechten in het geding zijn, kun je niet zeggen: we maken onze eigen afweging en we zien wel wat de rechter ervan vindt.”
Alles bij de bron; NRC