De vaste commissie voor de JBZ-Raad heeft besloten het voorstel voor een richtlijn betreffende het gebruik van persoonsgegevens van passagiers voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en zware criminaliteit (Europees PNR) in behandeling te nemen. Het voorstel heeft betrekking op passagiersgegevens, ook wel Passenger Name Record of PNR genoemd. Dit zijn gegevens die reizigers beschikbaar stellen wanneer zij een vlucht boeken of inchecken. Luchtvaartmaatschappijen gebruiken de gegevens onder meer voor commerciële doelen, maar de overheid kan ze ook gebruiken bij de bestrijding van ernstige criminaliteit.

Het richtlijnvoorstel bepaalt enerzijds dat lidstaten de luchtvaartmaatschappijen moeten verplichten de gegevens beschikbaar te stellen en bevat anderzijds diverse waarborgen om het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de passagiers te verzekeren. Zo mogen gevoelige gegevens (zoals die betreffende ras of geloof) niet worden verwerkt, mogen de gegevens maximaal 5 jaar worden bewaard en moeten ze al na 30 dagen geanonimiseerd worden. Het voorstel is de opvolger van een eerder voorstel voor een kaderbesluit waarvan de behandeling niet vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon kon worden afgerond.

Binnen de Europese Unie is het gebruik van PNR momenteel zeer actueel. In december van het vorig jaar verstrekte de Raad nog onderhandelingsmandaten aan de Europese Commissie voor nieuwe PNR-overeenkomsten met de Verenigde Staten, Canada en Australië. Ook verscheen in september 2010 een mededeling van de Europese Commissie over de algemene aanpak van de doorgifte van passagiersgegevens aan derde leden. Over deze mededeling heeft de Eerste Kamer een brief naar Brussel gestuurd.