Door een nieuwe Europese richtlijn moeten honderden digitale platformen en marktplaatsen informatie over hun verkopers verzamelen en uitwisselen met de lokale belastingdienst. Dit om belastingontduiking tegen te gaan. De richtlijn, die de DAC7 wordt genoemd, geldt in de hele ­Europese Unie en wordt per land geïntegreerd in nationale wetgeving. Zo ook in Nederland.

Het gaat om digitale platformen en marktplaatsen die in Europa actief zijn en waar gebruikers inkomsten genereren.

Onder die gebruikers zijn ook veel consumenten. Denk bijvoorbeeld aan mensen die hun huis verhuren, of hun auto, of die via internetplatforms hun diensten aanbieden of bijvoorbeeld tweedehandskleding verkopen. Wie 2000 euro per jaar omzet, krijgt te maken met deze rapportage.

De wet lijkt in Nederland namelijk zo te worden ingevoerd, dat ons burgerservicenummer (BSN) geregistreerd wordt, want dat is bij ons óók het belastingnummer van de consument. Dus verhuur jij jouw woning via Airbnb (een bedrijf in Ierland en de VS) of verkoop je jouw tweedehands kleding met Vinted (Litouwen), dan gaan die bedrijven jouw BSN vast­leggen. Dit geldt voor honderden platformen in Nederland en Europa, die op grote schaal databases met burgerservicenummers moeten gaan opslaan. 

Geheel onduidelijk is waarom deze grootschalige dataverzameling nodig is en waarom het principe van data-minimalisatie niet is toegepast. 

En de Autoriteit Persoonsgegevens? Die heeft de bescherming van het BSN blijkbaar ook opgegeven, want die heeft geen noemenswaardige inhoudelijke reactie gegeven op het wetsvoorstel. De wetgeving is redelijk geruisloos door de Kamer gekomen en dient vanuit Europees oogpunt per 1 januari 2023 in werking te treden.

Alles bij de bron; Trouw