Toen Merel van Rooy, ambtenaar bij een ministerie met zwangerschapsverlof ging, kreeg ze van collega’s een boek over de Toeslagenaffaire, waarin werd gehint naar misstanden in het verkeersboetebeleid.

Haar buurman bleek als ambtenaar betrokken bij de invoering van een verkeersboetewet in de jaren negentig, die heel anders uitpakte dan bedoeld. Tijdens haar verlof en in vakanties dook ze de politieke en rechterlijke stukken in en viel ze „van de ene verbazing in de andere”. Wat begon als een regeling om lichte overtredingen eenvoudig te beboeten, bleek mensen diep in de schulden te duwen....

... Politiek econoom Van Rooy besloot te reconstrueren hoe het verkeersboetebeleid zo uit de hand kon lopen. ...

...In 1992 werd de ‘wet Mulder’ ingevoerd, bedoeld om lichte overtredingen, zoals een paar kilometer te hard rijden, efficiënt te beboeten. Als er in een keer werd betaald, ging dat goed. Waar het mis ging, was als de boete niet op tijd – of helemaal niet – werd betaald. Door hoge aanmaningskosten liepen de bedragen snel op, waardoor betalen nog moeilijker werd en mensen in de problemen kwamen. Als niet kon worden betaald ging de rechtbank in uiterste geval over tot gijzeling. De overtreder kwam dan een week per boete vast te zitten, zonder dat de boete verviel.

Vanaf het begin ging het fout, zegt Van Rooy. „De eerste twintig jaar van de wet werden de financiële prikkels voor de overheid heel sterk, gingen de boetes telkens omhoog en werd de rechterlijke toets uit het systeem gehaald om de ‘keten te ontlasten’, een term die aangeeft hoe blind men was voor het menselijk leed daarachter.

Sinds 2002 werden rechtbanken ook gefinancierd op basis van ‘output’, waarbij ze zelf belang kregen bij het zo snel mogelijk afdoen van veel zaken.” De gijzelingszaken waren volgens Van Rooy een makkelijke manier om dat te bereiken. Om boetes aan te vechten bij de rechter, moest het boetebedrag als zogeheten zekerheidsstelling worden betaald. Juist de mensen die de boetes niet konden betalen, werd hiermee de toegang tot de rechter ontzegd.

Bij invoering van de wet Mulder was al gewaarschuwd voor het risico van massale gijzeling. Toch kwam de wet er, zonder een mogelijkheid om in termijnen te betalen en met een boetebedrag dat volgens deskundigen veel te hoog lag, stelt Van Rooy. Die boetes zouden door daaropvolgende regeringen steeds verder worden verhoogd.

Compleet mis ging het, volgens Van Rooy, toen in 2008 ook boetes voor onverzekerde voertuigen naar de verkeersboetewet werden overgeheveld. Van Rooy: „Het CJIB (Centraal Justitieel Incassobureau), verantwoordelijk voor het innen van verkeersboetes, waarschuwde dat het aantal gijzelingen zou stijgen van 600 naar 18.000 per jaar. Het verzekeringsregister was namelijk achterhaald. Toch werd er doorgezet. In mijn onderzoek zag ik vaker hoe moeilijk het is om de macht, een ministerie, bij te sturen. Tegenmachten als rechters, uitvoerders en de Nationale Ombudsman, werden eenvoudig genegeerd.”

Tussen 2011 en 2014, de jaren waarover Van Rooy data wist op te vragen, zijn er voor bijna 37.000 boetes daadwerkelijk mensen naar de gevangenis gegaan. Volgens de laatste cijfers zijn er ruim 123 duizend huishoudens met problematische schulden met een openstaande ‘Mulderboete’.

Vanaf 2009 wist het ministerie van Justitie volgens Van Rooy wat er aan de hand was. Op een gegeven moment, stelt ze, konden gevangenissen de aantallen gegijzelden niet meer aan. „De reactie van het kabinet bestond uit het wegbezuinigen van de sociale rechtsbijstand en gegijzelden op een sober regime zetten, waarbij ze 22 uur per dag op hun kamer zaten. Dat vind ik zo boosmakend.”

Doordat rechters uiteindelijk aan de bel trokken, vinden gijzelingen sinds 2018 niet meer plaats, al staat de mogelijkheid nog in de wet. „Er staan nog steeds 10.000 boetes per jaar ‘op gijzeling’ in het systeem van het CJIB, maar die worden niet uitgevoerd. En de hoge aanmaningen zijn niet veranderd.”

Alles bij de bron; NRC [inloggen noodzakelijk]