De veroordeling van een medewerker van de AIVD voor het lekken van staatsgeheime informatie naar de Telegraaf blijft in stand, zo heeft de Hoge Raad vandaag bepaald. De veroordeling van de partner van de medewerker moet wel over. De medewerker kreeg 16 maanden cel, haar partner 8 maanden.

De zaak gaat over twee publicaties in de Telegraaf in 2009; over de rol van de AIVD in het voorlichten van het kabinet over de aanleiding tot de Irak-oorlog en over de beveiliging van de Dalai Lama tijdens een bezoek aan Nederland.

Omdat de AIVD vermoedde dat informatie was gelekt vanuit de eigen inlichtingendienst werden de telefoons van de betrokken journalisten door de AIVD afgeluisterd om te achterhalen of dat vermoeden juist was.  Achteraf oordeelde de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), naar aanleiding van een klacht van de Telegraaf en de betrokken journalisten, dat de inzet van de telefoontaps tegen de journalisten disproportioneel was. De journalisten werden daarop niet vervolgd voor de schending van staatsgeheime informatie. De AIVD-ambtenaar die de informatie had gelekt en haar partner wel. 

Tijdens het hoger beroep stelde de Hoge Raad dat het bewijs dat de AIVD onrechtmatig verkreeg door de journalisten af te luisteren in de zaak tegen de AIVD'er mocht worden gebruikt. Het hof heeft volgens de Hoge Raad terecht geoordeeld dat dit bewijs niet hoeft te worden uitgesloten van de zaak omdat het journalistieke bronbeschermingsrecht voor de medewerker niet geldt. Vanuit haar functie was de medewerker gebonden aan haar geheimhoudingsplicht. 

Alles bij de bron; Security