De Zaak.
De politie Limburg houdt op de A2 bij een verkeerscontrole een Franse Opel Vectra aan die in de richting van België rijdt. In de kofferbak wordt op de plaats van het reservewiel een tas gevonden met daarin 600 gram heroïne en een paar gram cocaïne. De bestuurder en zijn bijrijder worden gearresteerd wegens drugsbezit, -handel en -smokkel. Ze erkennen de drugs in Maastricht te hebben gekocht. De officier eist vijftien maanden cel, vernietiging van de drugs en verbeurdverklaring van de auto. Maar de rechtbank spreekt het tweetal vrij, wegens onrechtmatig verkregen bewijs. Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep.
Hoe is het bewijs verkregen?
De politie stond alleen in naam de verkeersveiligheid te controleren. In werkelijkheid was het een gerichte actie tegen drugskoeriers. Daartoe had de Limburgse politie een camera bij de snelweg opgesteld die alle kentekens registreerde en razendsnel vergeleek met een database van bekende koeriers.
Waarom kon dit niet door de beugel volgens de rechtbank?
De overheid mag bevoegdheden alleen gebruiken voor het doel waar de wet ze voor geeft. Hier werd de bevoegdheid om het verkeer te controleren uit de Wegenverkeerswet met opzet gebruikt om de Opiumwet te handhaven. De rechtbank noemde dat ‘misbruik van bevoegdheden’.
Lees alles bij de bron; nrc.nl