De Rotterdamse politieleiding gaat in beroep tegen de boete van 50.000 euro die door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is opgelegd voor het rondrijden met camera-auto's in Rotterdam tijdens de coronaperiode om de 1,5 meter afstand te handhaven. Daarmee zijn privacyregels overtreden, vandaar de boete.

De politie zegt in te zien dat er fouten zijn gemaakt bij het toetsen van de regels op privacy. Maar de opgelegde boete vindt de politie te hoog.  

Rotterdam liet in het eerste coronajaar twee camera-auto's rondrijden. De wagens waren eigenlijk door de gemeente gehuurd om toezicht te houden tijdens het Eurovisie Songfestival. Maar omdat dat in 2020 niet doorging, liet de gemeente ze in april en mei door de stad rijden om te controleren op de coronamaatregelen.

Op de scanauto's zaten 360-gradencamera's die gezichten en nummerborden gedetailleerd in beeld kunnen brengen. Ze reden voornamelijk langs parken en pleinen. Op dat moment gold een verbod op groepen groter dan drie personen en was de anderhalvemeterregel van kracht.

De inzet van camera-auto's om corona-overtredingen op beeld vast te leggen, om daarna te achterhalen wie op die beelden staan, beschouwt de AP als de inzet van nieuwe technologie. Om die reden had – voordat de wagens gingen rijden – onderzoek gedaan moeten worden naar de gevolgen voor de privacy. Dat is niet gebeurd.

Burgemeester Aboutaleb vraagt zich af of de privacyregels aan een update toe zijn en geeft aan dat hij de komende jaren nog steeds verder wil met het inzetten van technologie bij opsporing of het handhaven van de orde.  

Alles bij de bron; Rijnmond