Na een fatale mishandeling in Den Haag kregen mensen die op dat moment in de buurt waren een sms van de politie. Daarin werd gevraagd om informatie.

Het Team Grootschalige Opsporing is nog op zoek naar getuigen en beeldopnamen. Daarom hebben mensen een sms van de politie gekregen als zij tijdens het incident op het Plein waren en hun telefoon de zendmast in het gebied heeft aangestraald.

Een zogeheten sms-bom wordt volgens woordvoerder Dick Goijert van de Haagse politie meerdere keren per jaar verstuurd in Den Haag. "Maar dat doen we niet voor een fietsendiefstal", zegt Goijert. "Het gaat altijd om zware delicten of urgente zaken, zoals moord of doodslag."

Voordat een onderzoeksteam de benodigde telefoongegevens mag opvragen, moet het Openbaar Ministerie (OM) toestemming geven, legt Vincent Veenman uit. Hij is woordvoerder van het OM in Den Haag. "We wegen dan de inbreuk op de privacy af tegen de ernst van een delict. Ook moeten andere manieren voor het oproepen van potentiële getuigen uitgesloten zijn."

Na toestemming van het OM kan een opsporingsteam de gegevens opvragen bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie (CIOT). Dat beheert onder meer telefoonnummers, namen, adressen, e-mailadressen en IP-adressen van klanten van telecomaanbieders en internetproviders.

Volgens Bart Schermer, hoogleraar privacy en cybercrime aan de Universiteit Leiden, is de inbreuk op de privacy van de ontvangers van een sms-bom erg klein.

"De politie weet alleen welk telefoonnummer op een bepaald moment op een bepaalde plek aanwezig was. Door naar deze nummers een getuigenoproep te versturen, kunnen verdachten sneller geïdentificeerd worden. De kleine privacyinbreuk heeft dus een grote impact, in positieve zin."

Tegelijkertijd begrijpt Schermer dat sommige mensen er anders over denken.

Alles bij de bron; NU [Thnx-2-Niek]