Het systeem waarin de politie een Europese opsporingslijst bijhoudt voldeed niet aan de privacywetgeving, meldt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) woensdag. Pas na dreiging met een dwangsom paste de politie het systeem aan.

Via het Schengen Informatiesysteem (SIS) wisselt de politie gegevens uit met andere landen over mensen die gezocht worden. De gegevens van mensen die "gesignaleerd staan" worden in dat systeem opgeslagen. Maar de politie ging daar niet zorgvuldig genoeg mee om, blijkt uit onderzoek van de AP.

"Het SIS is een omvangrijk systeem, waarin veel informatie over mensen is opgeslagen. Vaak weten mensen zelf niet dat ze in het SIS staan", zegt AP-bestuurslid Katja Mur. "Zij zullen daarom niet controleren of dat wel terecht is en of de informatie wel klopt."

De kwaliteit van de signaleringen was niet op orde, concludeerde de AP. De politie controleerde onvoldoende of signaleringen juist en compleet in het systeem werden aangeleverd. Zo ontbrak de schriftelijke motivering van de officier van justitie voor het opnemen van een signalering vaak.

Daarnaast heeft de AP vastgesteld dat iemand voor het verkeerde doel in het SIS geregistreerd stond. Verder was informatie over oudere signaleringen en de voorgeschiedenis hiervan niet terug te vinden.

De overtredingen kwamen aan het licht na Europees onderzoek waaraan de AP deelnam. De politie nam in eerste instantie niet zelf maatregelen om de overtredingen in het SIS aan te pakken. De toezichthouder liet daarom aan de politie weten een last onder dwangsom te willen opleggen. Zover hoefde het niet te komen. In 2022 stelde de politie een plan op om de kwaliteit van de signaleringen te verbeteren en de controle op de signaleringen op orde te krijgen.

De politie heeft deze maatregelen in 2023 uitgevoerd. De AP concludeert nu dat de overtredingen zijn beëindigd.

Alles bij de bron; NU [Thnx-2-Niek]