Burgemeesters worden meer te betrokken bij het dwingend opleggen van opvoedingsondersteuning. Het gaat daarbij onder meer om gevallen waarbij sprake is van ernstige overlast of verloedering.

Op verzoek van het kabinet heeft de Raad van State juridisch advies uitgebracht over de mogelijkheden tot het opleggen door burgemeesters van verplichte opvoedingsondersteuning. Aanleiding hiervoor is een verzoek van gemeenten om bij de bestrijding van overlast en verloedering sneller en effectiever te kunnen ingrijpen. De Raad van State concludeert op basis van internationale verdragen dat er strenge eisen zijn aan het ingrijpen door de overheid in het gezinsleven. Die eisen hebben te maken met aantoonbare dringende maatschappelijke behoefte en met een zorgvuldige procedure. Zo moet bijvoorbeeld het opleggen van gedwongen opvoedingsondersteuning altijd vooraf worden getoetst door een rechter, tenzij het gaat om een acute en bedreigende situatie.

Het kabinet kiest daarom voor een versterking van de positie van de burgemeesters binnen het huidige stelsel van kinderbescherming. Burgemeesters krijgen in het voorstel via de Raad voor de Kinderbescherming toegang tot de kinderrechter. Het gaat dan om situaties waarin opvoedingsondersteuning voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is, maar waarin deze niet vrijwillig wordt aanvaard. Het kabinet stelt daarbij dat overlastproblematiek gezien kan worden als (een aspect van) een voor de ontwikkeling van een kind bedreigende situatie.

Als de Raad voor de Kinderbescherming en een burgemeester het met elkaar oneens zijn over de noodzaak van verplichte opvoedingsondersteuning, kan de burgemeester de Raad voor de Kinderbescherming dwingen de zaak aan de kinderrechter voor te leggen. Het is in alle gevallen aan de kinderrechter om een oordeel te vellen. Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen, waarin dit voorstel wordt opgenomen, wordt naar verwachting begin volgend jaar bij de Tweede Kamer ingediend.

Bron: Rechtennieuws.nl