Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 17 juli 2014 arrest gewezen naar aanleiding van prejudiciële vragen van twee Nederlandse rechterlijke instanties over het begrip persoonsgegevens en de reikwijdte van het inzagerecht. Ik zal in dit artikel achtereenvolgens de achtergronden bij het arrest kort bespreken (§ 1), een overzicht geven van de gestelde prejudiciële vragen (§ 2), het arrest samenvatten (§ 3) en het arrest van enig commentaar voorzien (§ 4). Ten slotte volgt een korte conclusie (§ 5).

...5. Conclusie

Het Hof van Justitie geeft, in navolging van de advocaat-generaal, een relatief beperkte interpretatie aan het begrip persoonsgegevens. Het is verdedigbaar dat het Hof hiermee de ruimere opvatting van de artikel 29 werkgroep over het begrip heeft verworpen. Daarnaast geeft het Hof van Justitie een interpretatie aan het inzagerecht die op het eerste gezicht beperkt lijkt, maar bij nadere beschouwing juist wel eens erg ruim zou kunnen blijken te zijn. Het is de vraag hoe verantwoordelijken en rechters deze nieuwe, en complexe, regels in de praktijk zullen gaan toepassen.

Alles bij de bron; DirkZwagerIT