Iedereen die staat ingeschreven in een Nederlandse gemeente heeft een ‘burgerservicenummer’ (bsn). Dat geldt voor alle inwoners, en bijvoorbeeld ook voor seizoensarbeiders en buitenlandse studenten.

Met het bsn kunnen organisaties eenvoudig en veilig persoonsgegevens uitwisselen en aan elkaar koppelen. Voorbeelden zijn werkgevers die loongegevens van werknemers doorgeven aan de Belastingdienst of artsen, apothekers en zorgverzekeraars die informatie over patiënten delen. Sinds de invoering in 2007 groeit het aantal gebruikers van het bsn nog altijd. Hier een overzicht van organisaties en instellingen die persoonsgegevens vastleggen en delen met behulp van het bsn.

BSN gebruikers Infografiek WEB

Het burgerservicenummer is inhoudsloos: de cijfercombinatie vertelt niets over een persoon. Maar het nummer is niet helemaal willekeurig. De geldigheid van een burgerservicenummer wordt gecontroleerd met een ‘elfproef’. Daarvoor worden de cijfers in omgekeerde volgorde vermenigvuldigd met de cijfers -1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. De optelsom van de uitkomsten moet deelbaar zijn door 11.

Rekenvoorbeeld elfproef

Burgerservicenummer (fictief nummer) = 2 4 9 5 6 6 7 5 8

A (9 × 2) + (8 × 4) + (7 × 9) + (6 × 5) + (5 × 6) + (4 × 6) + (3 × 7) + (2 × 5) + (-1 × 8) = 220

B 220 is deelbaar door 11, want 220/11 = 20

Bron; Mailscan [Thnx-2-Ton]