Minister Van der Steur en Plasterk kunnen het verhaal van de Volkskrant over een Australisch techbedrijf dat privégesprekken van Nederlanders verwerkte niet bevestigen, zo laten ze in een brief aan de Tweede Kamer weten. Eind september kwam de krant met het bericht dat de privécommunicatie van duizenden Nederlanders in handen van het Australische technologiebedrijf Appen was gekomen. Experts stelden dat de berichten door de Britse inlichtingendienst GCHQ waren afgetapt en aan Appen waren gegeven voor het verbeteren van software die spraak naar tekst omzet. Het zou om geautomatiseerde telefoongesprekken gaan waarbij de respondent erop gewezen werd dat hij of zij kon ophangen indien men niet akkoord met het gesprek ging. 

Naar aanleiding van de berichtgeving stelde PvdA-Kamerlid Oosenbrug de vraag hoe het voor Nederlanders mogelijk is om de gegevens terug te halen en het recht om vergeten te worden op deze manier in te zetten. De ministers stellen dat als de activiteit in Groot-Brittannië zou zijn verricht, de Britse privacywetgeving hier van toepassing is. "Van een specifiek recht om gegevens terug te halen of een right to be forgotten is echter in deze wet geen sprake, al geldt de erkenning van laatstbedoeld recht door het Europese Hof van Justitie uiteraard ook voor het Verenigd Koninkrijk", schrijven Van der Steur en Plasterk.

Aangezien er in het artikel van de Volkskrant werd gesteld dat het om een Australisch bedrijf gaat, is ook gekeken naar de Australische wetgeving. Op basis van de Australische Privacy Act 1988 kan een burger onder bepaalde voorwaarden een klacht indienen bij de Australische toezichthouder op het gebied van privacy, met betrekking tot een vermeende inbreuk van de Australische privacywetgeving. Van een specifiek recht om gegevens terug te halen of een recht om vergeten te worden is echter ook in deze wetgeving geen sprake, besluiten de ministers hun brief.

Alles bij de bron; Security