Brian Regan lijkt een doodgewone Amerikaan. Hij woont in een rustig stadje en heeft al twintig jaar dezelfde baan. Toch is Regan verantwoordelijk voor één van de grootste diefstallen van de Amerikaanse geheime dienst ooit. De 37-jarige Regan ziet in 1999 angstig een gedwongen ontslag tegemoet. Hij werkt al twintig jaar voor een gespecialiseerde tak van de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Wie zou hem willen aannemen? Deze angst wordt versterkt door een langdurig minderwaardigheidsgevoel dat hij overhield aan jarenlange pesterijen op de basisschool vanwege zijn zware dyslexie. Hij zoekt een financiële ‘verzekering’ en vindt deze in zijn werk. Hij steelt tienduizenden documenten met staatsgeheimen en wil deze verkopen aan de Libische ambassade.

Terwijl hij de documenten steelt, wordt Regan steeds nerveuzer. ... Maanden verstrijken en Regan raakt steeds meer op zijn gemak. De meeste mensen onderschatten hem vanwege zijn dyslexie, vertelt hij zichzelf, en dus zal niemand hem op het spoor zijn. Maar ondertussen is het juist zijn dyslexie die hem verraadt. 

Terwijl Regan de geheime informatie wil verkopen, zit FBI-agent Steven Carr hem in het geheim op de hielen. Carr kreeg het pakketje documenten dat Regan alvast stuurde aan de Libische ambassade, namelijk doorgespeeld van een informant.  

In de spannende longread ‘The spy who couldn’t spell’ beschrijft journalist Yudhijit Bhattacharjee in de Engelse krant The Guardian hoe Regan tienduizenden staatsgeheimen probeerde te verkopen aan Libië. Bhattacharjee verweeft de twee verhalen prachtig met elkaar zodat je als lezer wordt meegenomen in een spannend detectiveverhaal dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

Alles bij de bron; NRC